Wanneer je pensioenregeling is aangepast aan de nieuwe pensioenwetgeving, dan is de pensioenpremie een bepalende factor. Iedere werknemer krijgt een premie, deze wordt gestort in je persoonlijke pensioenpot. Samen met het rendement bepaalt de premie hoeveel pensioen een werknemer straks krijgt. En het werkt eenvoudig, hoe meer premie hoe meer pensioen. Maar als je de kwaliteit van de premie wilt beoordelen, kijk dan verder dan de totale pensioenpremie. En zeker bij pensioenfondsen!
Wat is een marktconforme pensioenpremie?
Dit jaar moeten pensioenfondsen hun transitieplannen maken. Daarin staat onder andere de hoogte van de pensioenpremie. Steeds meer fondsen maken hun (concept) plannen bekend en zo ontstaat er langzaam een beeld van de premies die gaan gelden.
De premies bij de meeste pensioenfondsen zijn tussen de 25% en 30% van de pensioengrondslag.
Hoe moet je de pensioenpremie beoordelen?
De totale pensioenpremie bestaat uit drie delen.
- Spaarpremie voor ouderdomspensioen en partnerpensioen na de pensioendatum
- Risicopremies, kosten en opslagen
- Bijdrage van de werknemers zelf
Als je nadenkt over marktconformiteit, dan is het goed om twee dingen te scheiden. Allereerst, hoeveel pensioen bouwt een werknemer op. Daarvoor is de spaarpremie bepalend. Dus hoe hoger de spaarpremie, hoe meer pensioen later.
Maar een tweede belangrijk aspect is hoeveel de bijdrage van de werkgever is. Want wat een werknemer zelf betaalt is als je het goed beschouwd, een sigaar uit eigen doos. Je kunt het in ieder geval niet zien als beloning.
Voorbeeld uit de praktijk
Een werkgever wil aan de werknemers een pensioenpremie toezeggen van 10% van de pensioengrondslag. Daarnaast betaalt de werkgever de kosten en risicoverzekeringen. Gemiddeld is dat 3,5% van de pensioengrondslag. De totale premie is dus 13,5%. De werknemers betalen zelf niet aan de pensioenregeling.
Deze werkgever vergelijkt het pensioen met het pensioenfonds van de bouw. Daar is de premie 25,3%. Op het eerste gezicht lijkt die pensioenregeling veel beter. Van de 25,8% is echter 7,5% voor kosten en risicoverzekeringen. Er wordt dus 18,3% in de spaarpot gestort. De werknemers in de bouw krijgen dus later aanzienlijk meer pensioen.
Maar de werknemers in de bouw betalen zelf afgerond 9,5% van de pensioengrondslag. De bijdrage van de werkgever in de pensioenpot is dus maar 8,8%.
Lees ook:
De nieuwe pensioenpremie wordt bepalend voor het aannemen van nieuw personeel
Conclusie
Wanneer je kijkt naar alleen de bijdrage van de werkgever aan de pensioenopbouw dan is de pensioenregeling van de werkgever in deze vergelijking dus aanzienlijk beter, 10% versus 8,8%. Kijk je naar het uiteindelijke pensioen van de werknemers, dan is de pensioenregeling van de bouw beter, 18,3% versus 10%. Maar dat ‘betere’ betalen de werknemers meer dan volledig zelf. Dus is dat echt beter?
Wanneer de werkgever uit mijn voorbeeld een al dan niet verplichte werknemersbijdrage invoert van 9% dan is die pensioenregeling beter dan de bouw, krijgen de werknemers meer van de werkgever, bouwen de werknemers in totaal meer pensioen op (19% versus 18,3%) en betalen ze zelf iets minder mee aan hun pensioen. De totale premie bij de werkgever wordt dan 22,5% versus 25,8% in de bouw. Die 22,5% is beter dan 25,8%!
Wanneer je dus pensioenpremies gaat vergelijken, kijk dan verder dan alleen naar de totale premie.
Foto: RDNE Stock Project – Pexels.com
Jan van Harten is senior pensioenadviseur en partner bij &Gommer Pensions Group en heeft meer dan 25 jaar ervaring in pensioenadvies. Hij is in staat complexe pensioenvraagstukken terug te brengen naar de kern, pragmatisch op te lossen en op een begrijpelijke manier te communiceren.
Pensioen is belangrijk en moet goed geregeld zijn. Maar je moet niet doorslaan aldus Jan: “Ik zie dat een hele grote groep mensen hun wensen en dromen uitstelt tot na hun pensioen en tot die tijd de dagen aftellen. Een goede pensioenregeling is belangrijk, maar wanneer je mensen vergeten in het nu te leven, dan moet je echt ingrijpen”.