Wankelt de Pensioenwet na de verkiezingsuitslag?

Er zijn daarbij twee zaken relevant: de pensioenleeftijd en het nieuwe pensioensysteem. Ik ga even uit van een kabinet van PVV, VVD (in ieder geval als gedoogpartner), NSC en de BBB. Deze laatste zullen ze immers hard nodig hebben in de Eerste Kamer.

De PVV wil de pensioenleeftijd – en dan vooral de AOW – terug naar 65 jaar. Dat lijkt mij echter niet realistisch en haalbaar. Daarnaast zou het ook oneerlijk zijn voor diegenen die al vanaf 2013 een hogere AOW-leeftijd hebben dan 65 jaar. Zij zouden dan ook gecompenseerd moeten worden. Dus nogmaals, dat zie ik niet gebeuren. Verder hebben we – zeker omdat ook alle vier coalitiepartijen de immigratie fors willen beperken – alle arbeidskracht hard nodig. De PVV wil meer mensen in het onderwijs, politie en zorg. Dan zal er ook gewerkt moeten worden.

Flexibele AOW

Het is wel een optie dat de AOW flexibel(er) wordt. Bijvoorbeeld 50% al vanaf drie jaar voor de AOW-datum. Dan hoeft de huidige RVU-regeling (dat is het boetevrije recht op vervroegde uittreding) ook niet verlengd te worden, deze loopt eind 2025 af. En dit past mooi bij de wens van de VVD om de AOW ook vijf jaar te kunnen uitstellen.

Verder verhoging van de pensioenleeftijd zal ook wel een gespreksonderwerp worden, maar dat zal wel meevallen. De afspraak is immers nu al dat per jaar dat we ouder worden de pensioenleeftijd ’maar’ acht maanden omhooggaat en inmiddels zwakt de stijging van de levensverwachting wat af. Dat regelt zich dus vanzelf.

Pensioensysteem

Dan het nieuwe pensioenstelsel. PVV en BBB willen de nieuwe Pensioenwet terugdraaien. Ook dat zie ik niet gebeuren. Daarvoor moet immers ook een meerderheid in de Eerste Kamer zijn. En zelfs met de BBB heeft deze coalitie dat niet.

Daarnaast zal dat geruime tijd duren, en tegen die tijd hebben vele pensioenfondsen hun keus al gemaakt en (deels) uitgevoerd.

Invaren of niet?

Wel kan er meer vrijheid komen voor pensioenfondsen – het is immers vooral een wet voor pensioenfondsen -, dat zij mogen kiezen om deels de opgebouwde rechten in te varen, afhankelijk van de wens van de deelnemer. Een collectief instemrecht, zoals NSC daarbij voorstelt, is lastig vorm te geven, nog afgezien van het feit dat dit wettelijk (nog) niet bestaat. De nieuwe opbouw zal dan gewoon onder het nieuwe systeem kunnen. Immers, iedereen is wel voorstander van de afschaffing van de doorsneepremie, zodat elke euro gewoon in je eigen spaarpot gaat. Dat het pensioensysteem wel degelijk naar een premiesysteem in plaats van een aansprakensysteem moet gaan, is – ook internationaal – onomkeerbaar. De discussie zal dus vooral gaan om het al dan niet invaren van opgebouwde rechten.

Maar dat gaat dan nog wel een dingetje worden. Immers, er ontstaat dan een discussie tussen een steeds kleinere groep (voornamelijk gepensioneerden) hoe om te gaan met de buffers, wel of geen indexatie en eventuele kortingen. Dat lijkt mij als jongere gepensioneerde (laat staan jongere actieve deelnemer) niet prettig. De ouderen zeggen immers, deel maar uit. Maar ja, dan is later mijn pot leeg!

Soepelere indexatie-regels

Dat de NSC pleit voor soepeler regels om te indexeren is ook nog niet zomaar te regelen. Het is immers juist niet gelukt om dat te regelen binnen de oude wetgeving. Met het oog op het invaren in het nieuwe systeem zijn er bovendien al versoepelde regels gemaakt. De enige optie is de rekenrente te verhogen, maar dat is tot nu altijd een no-go geweest en zal het niet halen in de Eerste Kamer, verwacht ik.

Keuzevrijheid

Tot slot keuzevrijheid. Zowel de VVD als NSC willen pensioengeld ook voor bijvoorbeeld een hypotheek kunnen gebruiken en de mogelijkheid geven om tijdelijk geen eigen bedrage betalen (VVD). Die wens leeft overigens al veel langer. De NSC is trouwens wel tegen de – ook al wettelijk aangenomen – lumpsum van 10%, in dat kader zijn ze dan weer vrij conservatief.

Conclusie

Pensioen is een langzaam vak, zeg ik altijd. Dat zal ook nu zo blijven. De keus voor verhoging van de pensioenleeftijd en aanpassing van het pensioensysteem is al in 2010 gemaakt en uiteindelijk pas in 2023 wettelijk geland. En tegen de tijd dat er nieuwe wetgeving is, zijn we alweer minimaal drie jaar verder. Veel fondsen hebben dan actie ondernomen en de wereld is weer anders. Nogmaals, we worden ouder, dus moeten langer werken, ook gezien de demografische ontwikkelingen. Een meer persoonlijk pensioensysteem past nu eenmaal bij de huidige maatschappij en arbeidsmarkt. Dat het er tot slot allemaal niet duidelijker op gaat worden als de wet nu alweer (deels) wordt aangepast, mag gezien bovenstaande nu ook duidelijk zijn!

NB dit artikel is geschreven voor de Telegraaf en gepubliceerd op 25 november 2023.

Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op pensioengebied? Blijf ons HIER volgen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *